Aan de Amsterdamse Zuidas zet BAM de toon op het gebied van circulair bouwen. In opdracht van, maar vooral in samenwerking met ABN AMRO én bouwpartners, verrijst hier een paviljoen waarvan vrijwel elk onderdeel opnieuw kan worden gebruikt.
Om te voorzien in de behoefte aan meer vergaderaccommodatie besloot ABN AMRO aan de voet van het hoofdkantoor aan de Amsterdamse Zuidas een paviljoen te realiseren. BAM Infra kreeg opdracht de casco-uitvoering van de kelder van het paviljoen te combineren met de bouw van de ondergrondse fietsparkeergarage onder het Mahlerplein. BAM Bouw en Techniek en BAM Advies & Engineering gingen met ABN AMRO, architectenbureau Architecten Cie. en andere bouwpartners, waaronder TU Delft, om tafel om de wensen van de bank op het gebied van circulair bouwen inhoud te geven.
Hergebruik en innovatie pijlers paviljoen ABN AMRO.
‘Uitgangspunt bij circulair bouwen is dat de gehele keten samenwerkt om de waarde van alle grondstoffen te behouden en zelfs te vergroten. Het vraagt een andere manier van denken. Ontwerp en productie zijn niet meer los van elkaar te zien. Alles moet ‘remontabel’ worden gemaakt, zodat alle elementen ooit in een nieuwe toepassing kunnen worden ‘geremonteerd’. Leveranciers moeten als co-makers bij het ontwerp worden betrokken, zodat hun expertise optimaal wordt benut’, aldus Sander Holm, adviseur duurzaamheid van BAM Advies & Engineering.
Het paviljoen telt twee, deels drie niveaus. In de kelder, waarin via lichtkoepels en sparingen volop daglicht binnenstroomt, is het vergadercentrum voorzien. De begane grond wordt ingericht als ontmoetingsruimte en horecavoorziening met tweehonderd zitplaatsen. Buitentrappen leiden naar voor het publiek toegankelijke horeca en daktuin op de eerste verdieping.
‘Circulair bouwen is meer dan het kiezen van de juiste materialen. Het begint bij het ontwerp. De hoogste vorm van duurzaamheid is het weglaten van materialen’, zegt Nick Jaring, projectleider van BAM Bouw en Techniek. ‘In een samenwerkingsovereenkomst hebben alle betrokken partijen de definities van circulair bouwen en de doelstellingen van het project omschreven.’
In het voortraject zijn ontwerpvarianten beoordeeld aan de hand van criteria als duurzaamheid, vormgeving, circulariteit en levensduurkosten. Materialen en producten worden onder meer gekozen op basis van restwaarde, remontabelbaarheid, recycling en onderhoudbaarheid. Dit leidde tot een bepaalde ranglijst. Onderaannemers en leveranciers werden vervolgens gevraagd naar hun visie en inbreng op het gebied van circulair bouwen.
Jaring: ‘Uiteraard speelt budget altijd een rol. Voor sommige materialen is de keuze snel gemaakt, in andere gevallen vergt het meer studie. Om de restwaarde zo hoog mogelijk te houden is gekozen voor zichtwerk. Installaties worden niet ingefreesd. Opbouw is bovendien eenvoudiger te demonteren. Voor de houten draagconstructie van kolommen en balken is gekozen voor Nederlands lariks. Daarmee beperken we de milieubelasting van transport over grote afstand.’
De hoofddraagconstructie en de verdiepingsvloer zijn volledig uitgevoerd in gecertificeerd duurzaam hout. Alle balken zijn opgebouwd uit crosslaminated timber met een kern van vurenhout uit Zuid-Duitsland en een omhulling van Nederlands Larikshout. De constructie is volledig demontabel en alle houten onderdelen kunnen bij sloop van het gebouw hergebruikt worden. Het ontwerp van het ABN AMRO paviljoen past volledig in het beleid van BAM om een positieve bijdrage te leveren aan het tegengaan van klimaatverandering en aan de circulaire economie.
Bewust is gekeken naar herbruik van materialen. Dat geldt bijvoorbeeld voor brandhaspels, puien en deuren. Jaring: ‘Daarvoor hebben we twee panden bezocht van New Horizon, een onderneming die bruikbare materialen en grondstoffen terugwint uit gebouwen die worden gerenoveerd of gesloopt. Tijdens die rondgang hebben we geïnventariseerd wat we zouden kunnen hergebruiken. Dat bleek mogelijk voor vijf meter hoge glazen scheidingswanden in het vergadercentrum en de trapleuningen. In het paviljoen zal zichtbaar zijn dat deze materialen zijn hergebruikt. Ze worden niet opnieuw geschilderd.’
Bij de technische installaties van het gebouw is onder meer sprake van twee belangrijke innovaties, vertelt Jaring. ‘Voor de elektrische installaties maken we gebruik van 350 Volt gelijkspanning. De ledverlichting wordt direct gevoed door de zonnepanelen op het dak, er gaat geen energie verloren in omvormers. En de wandcontactdozen bestaan uit het nieuwe type usb-poorten.
Voor de verwarming en koeling van het paviljoen wordt gebruik gemaakt van warmte/koude-opslag in de vloeren en de plafonds met behulp van Phase Change Materials, kortweg PCM. Dit materiaal, dat lijkt op paraffine, zal ’s zomers door de hoge ruimtetemperatuur smelten, waarbij de warmte aan de lucht (bij de plafonds) en aan de watervoerende leidingen (in de vloeren) wordt onttrokken. ’s Nachts zal de stof weer stollen en warmte teruggeven. ’s Winters werkt het principe andersom.’