Net als de cv-installatie kan de energievoorziening met een water/warmtepomp een te lage waterdruk hebben. Wanneer er een te lage waterdruk ontstaat zal de warmtepomp in storing gaan. Dit kan twee oorzaken hebben: de druk in het afgiftesysteem(vloerverwarming) is te laag of de druk in de bron is te laag.
Indien de warmtepomp niet aangeeft dat de druk te laag is in het afgiftesysteem of in de bron, dan kunt u ook kijken naar de manometer die verbonden is met het afgiftesysteem (dit zijn veelal de geïsoleerde leidingen).
- Als de warmtepomp in storing gaat en de manometer een lage waterdruk aangeeft zal hoogstwaarschijnlijk de vloerverwarming moeten worden bijgevuld. Dit gebeurt op dezelfde manier zoals u gewend bent van de cv-installatie.
- Als de manometer van de vloerverwarming een goede druk laat zien betekent dit dat de bron een lage waterdruk heeft. Deze moet worden bijgevuld door een gecertificeerde monteur. U kunt deze niet zelf bijvullen vanwege het glycol mengsel dat zich in het systeem bevindt.
De druk van de bron en het afgiftesysteem moet tussen de 1 en 2 BAR zitten.
Op het moment dat de warmtepomp in storing gaat geeft de warmtepomp een storingscode. In de gebruikershandleiding kunt u zien wat de storingscode betekent. Sommige warmtepompen geven hierin al aan of de lage druk voortkomt uit het afgiftesysteem of de bron.
Een te lage druk in de bron is alleen mogelijk wanneer u een water/water warmtepomp heeft (warmtepomp met bodemlus).